Prinsjesdag 2017

Het kabinet is demissionair, maar zit niet stil. Zo kwamen op Prinsjesdag allerlei maatregelen voorbij die betrekking hebben op personeel. Een overzicht van de belangrijkste maatregelen voor ondernemers.

 

Arbeidsmarkt

 

1. Loonkostenvoordelen

De overheid ziet graag meer jongeren, ouderen (https://www.ondernemenmetpersoneel.nl/aannemen/werving-en-selectie/260-7-pluspunten-van-oudere-werknemers.html) en arbeidsgehandicapten (https://www.ondernemenmetpersoneel.nl/aannemen/werving-en-selectie/575-deze-beperkingen-zijn-eigenlijk-talenten.html) op de werkvloer. Daarom worden werkgevers over de streep getrokken met subsidies voor personeel. Tot nu toe gebeurt dat vooral met premiekortingen, maar in de praktijk blijkt het een gedoe om hiervan gebruik te maken.

Als werkgever moet je bijvoorbeeld zelf kijken of je recht hebt op loonkostenvoordelen en allerlei ingewikkelde berekeningen maken. De uitkomst hiervan moet je vervolgens zelf verwerken in de loonaangifte. Ook profiteren kleine werkgevers hier niet volledig van, omdat zij nu eenmaal minder premies betalen.

Vanaf 1 januari 2018 verdwijnen daarom de premiekortingen. Daarvoor in de plaats komen de loonkostenvoordelen (LKV’s). Die moeten ouderen en mensen met een arbeidsbeperking aan de slag helpen. Voor jongeren komt er een speciaal lage-inkomensvoordeel (zie hieronder). De LKV’s vraag je straks eenvoudig aan via de loonaangifte en zullen na afloop van het kalenderjaar worden uitbetaald.

 

2. Lage-inkomensvoordeel voor jongeren (jeugd-LIV)

Deze maatregel zal misschien een belletje doen rinkelen. Het lage-inkomensvoordeel (https://www.ondernemenmetpersoneel.nl/orienteren/1169-lage-inkomensvoordeel-liv-hoe-werkt-het.html) (LIV) is namelijk niet nieuw. Zo werd dit financiële voordeel voor werkgevers al aangekondigd tijdens een eerdere editie van Prinsjesdag en ingevoerd per 1 januari 2017.

Wat wel nieuw is, is het jeugd-LIV. Dit is in feite een uitbreiding van het LIV naar een nieuwe groep: werknemers van 18 tot en met 21 jaar. Door de verhoging van het minimumjeugdloon worden deze jongeren duurder. Maar via het jeugd-LIV word je als werkgever hiervoor gecompenseerd; het jeugd-LIV heet daarom ook wel het minimumjeugdloonvoordeel. Deze maatregel gaat op 1 januari 2018 in.

 

3. No-riskpolis voor ouderen tijdelijk uitgebreid

De no-riskpolis voor ouderen richt zich op oudere en voormalig langdurig werklozen. Met deze regeling reduceer je een belangrijk risico: dat van loonkosten bij ziekte. Als werknemers uit de doelgroep ziek worden, kun je vanuit deze regeling een Ziektewetuitkering krijgen van het UWV.

De overheid breidt de doelgroep van deze regeling per 1 januari 2018 tijdelijk uit. De regeling wordt dan toegankelijk voor mensen die zijn geboren voor 1 januari 1962 en in 2018 of 2019 vanuit de WW als werknemer gaan werken.

 

Arbeidsvoorwaarden

 

4. Verhoging van het minimumjeugdloon

Het minimumjeugdloon, daar mag van de overheid best een schepje bovenop. Dat is al gebeurd sinds 1 juli 2017, toen het minimumjeugdloon van werknemers tussen de 18 en 21 jaar omhoogging. Ook kregen werknemers vanaf 22 jaar (in plaats van vanaf 23 jaar) recht op het volledige wettelijke minimumloon.

Maar vanaf 1 juli 2019 komt daar nog een schepje bij. Het minimumjeugdloon gaat dan verder omhoog voor werknemers van 18, 19 en 20 jaar. En werknemers krijgen vanaf 21 jaar recht op het volledige wettelijke minimumloon.

 

Welke risico’s loop ik? (http://www.goudse.nl/onafhankelijke-adviseurs.html?utm_campaign=ondernemenmetpersoneel&utm_source=website&utm_medium=link)

Wil je weten waar je in jouw bedrijf op moet letten? Een Erkend MKB-adviseur (http://www.goudse.nl/onafhankelijke-adviseurs.html?utm_campaign=ondernemenmetpersoneel&utm_source=website&utm_medium=link) kan je helpen. Hij brengt de risico’s in je bedrijf in kaart en geeft advies om deze te beperken of af te dekken.

Vraag het een adviseur (http://www.goudse.nl/onafhankelijke-adviseurs.html?utm_campaign=ondernemenmetpersoneel&utm_source=website&utm_medium=link)

 

5. Minimumloon bij een overeenkomst van opdracht

Heeft iemand geen arbeidsovereenkomst? En werkt hij op basis van een overeenkomst van opdracht (OVO)? Dan krijgt hij vanaf 1 januari 2018 recht op het minimumloon (https://www.ondernemenmetpersoneel.nl/orienteren/personeelskosten/913-7-vragen-en-antwoorden-over-het-minimumloon.html). Daarnaast wordt het minimumloon mogelijk uitgebreid naar mensen die op basis van een andere overeenkomst werken, zoals een aanneemovereenkomst, uitgeefovereenkomst of vervoersovereenkomst.

Het lijkt om een grote groep te gaan. Volgens de Prinsjesdagstukken gaat het naar verwachting om 431.000 mensen die niet als werknemer en niet als zelfstandig ondernemer werkzaam zijn. De overheid maakt wel een uitzondering. Mensen die door de Belastingdienst als zelfstandige worden gezien, vallen namelijk buiten de boot. Zij krijgen geen recht op het minimumloon.

 

Arbeidsomstandigheden

 

6. Programma ter preventie van beroepsziekten

Elk jaar worden duizenden werknemers ziek door hun werk. Deze beroepsziekten leiden in veel gevallen ook tot langdurig verzuim. De overheid wil dit nu in de kiem smoren door in 2018 te starten met een vierjarig programma ter preventie van beroepsziekten. Dit richt zich in de eerste twee jaar in elk geval op het werken met gevaarlijke stoffen.

 

Aansprakelijkheid

 

7. Vergoeding voor affectieschade bij een ongeval

Een ongeval kan veel leed veroorzaken bij de nabestaanden van een overleden werknemer en naasten van werknemers met ernstig en blijvend letsel. Een vergoeding voor affectieschade moet hen vanaf 2018 erkenning en genoegdoening bieden en helpen bij de verwerking. Deze vergoeding komt te liggen tussen de 12.500 en 20.000 euro, te betalen door de partij die aansprakelijk is voor het ongeval. Daarbij kan het ook gaan om een bedrijfsongeval.